Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opensperren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 De deur is open, maar niet voor lange tijd.
(onverholen; rondborstig);
overt
(leeg; onbezet; vrij);
(onbedekt)
🔗 Het postkantoor was nog open.
(opengaan; openvallen; zich openen)
🔗 De beambte keek er afkeurend naar, maar toen sperden zijn ogen zich wijd open.

DutchEnglish
opensperren distend; open wide
open above‐board; barely; blank; bleak; demonstrative; exposed; free; ope; open; open‐ended; overt; patent; unsealed; vacant; up‐front; sore; sliding; openly
sperren bar; block up