English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word barely

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(hardly; only just; scarcely; scarce); ;
🔗 He barely even noticed the cold, or the wind.
(naked; nude; stark); ;
(bald)
(empty; void; hollow); ; ;
(strip; lay bare)
nudigi
(mere; solitary; single; only)
(reveal; avow; disclose; divulge; uncover; lay bare); ;
(reveal; lay bare); ;
;
(barren; desert; desolate; dreary; gaunt; stark)

EnglishDutch
barely amper; bloot; enkel; nauwelijks; nipt; open; open en bloot; ternauwernood
bare alleen al; bloot; blootleggen; gering; haarloos; kaal; klein; naakt; onbedekt; ongedekt; ontbloot; ontbloten; ontdekken