Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word onteren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ontmaagden; ontwijden; schenden)
deflower
(schandvlekken; te schande maken; te schand maken)
dishonour
malhonori
🔗 Gedurende zijn leven werd Rutherford reeds volop geëerd.
(vereren)
🔗 Wij eren hem door die leugen.
unworthy

DutchEnglish
onteren defame; defile; deflower; disgrace; dishonour; rape; ravish; ruin; stain; violate; vitiate
eren hold in reverence; revere; honour
mensonterend degrading; disgraceful; unworthy of man
ontering defilement; rape; violation; dishonouring