Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ombinden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(inbinden)
condense
(vastbinden; vastmaken; verbinden); ;
tie up
🔗 Ook hij werd gebonden.
(aan; met; op; te; tot; voor; bij);
🔗 Dan verwacht ik jullie om zeven uur.
(aan; door; met; omwille van; uit; uit hoofde van; van; vanwege; voor; wegens); ;
on account of
;
🔗 Ze lachte om die vreselijke opmerking.
(op; ten behoeve van; teneinde; voor);
🔗 Anderen vluchtten en schreeuwden om hulp.
(omstreeks; aan; rond; rondom; tegen; om … heen);
🔗 Toen hij om de struiken liep, zag hij mij.

DutchEnglish
ombinden bind round; gird round; tie round
binden bind; bond; commit; contain; cord; fetter; knit; leash; obligate; oblige; peg down; pinion; pledge; tie; truss; rope; thicken; tie down; tie up; make
om about; around; at; because of; for; on; on account of; out; round; up; out of the way; in order to