Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word niet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Maar hij was niet gelukkig.
isn’t it
;
isn’t that so
;
or not
;
🔗 Eerlijk gezegd ben ik nooit je achternaam te weten gekomen, maar je voornaam is Leslie, niet?
(allesbehalve; in het geheel niet; geenszins; in genen dele)
not at all
🔗 Het ondier zit helemaal niet in de grot.
(; is het niet; niet; nietwaar; of niet; wel)
isn’t it
;
isn’t that so
;
or not
;
🔗 U probeert voor uzelf uit te maken of ik een charlatan ben, of de man die u moet hebben, is ’t niet?
(bij lange na niet; op geen stukken na)
not at all
;
on no account
;
🔗 Dat was lang niet slecht.
whether or not
ĉu jes aŭ ne
🔗 Of het al dan niet om een aanrijding gaat, is dus nog niet duidelijk.
(nietsnut; rekel)
good‐for‐nothing
🔗 Arresteer deze deugniet, dan kan ik mijn koffer meenemen.
(krammen)
staple
(krammen)
staple
vinkti
non‐aligned
(leek)
layman
;
layperson
(burger)
(filister)
philistine
(; is het niet; is ’t niet; niet; of niet; wel)
isn’t it
🔗 U weet hoe die oude dames kunnen praten, nietwaar?
(vernietigen);
🔗 Hij heeft mijn betovering tenietgedaan!
(vernielen; verwoesten; mollen)
🔗 Hij is van plan om uw schip te vernietigen.
(tenietdoen); ; ;
void

DutchEnglish
niet blank; not; nothingness; staple
als niet komt tot iet, kent iet zichzelve niet set a beggar on horseback and he’ll ride to the devil
een niet trekken draw a blank
graag of niet Hobson’s choice; take it or leave it
helemaal niet not at all; not in any way; in no way
in het niet verzinken sink into nothingness; pale into insignificance; sink into insignificance
lang niet nowhere near; not by a long way; not for a long while
niet eens not even; not so much as
niet te veel not too much; none too many
niet voor niets not for nothing
of … al dan niet whether or not
deugniet good‐for‐nothing; loon; ne’er‐do‐well; rascal; rip; scalawag; scallywag; scamp; scapegrace; scoundrel; rogue; varmint
doeniet do‐nothing; idler
niet‐aanvalsverdrag non‐aggression pact
nieten staple
niet‐gebonden free‐floating; non‐aligned
niet‐ingewijde outsider
niet‐lid non‐member
nietwaar isn’t it; didn’t you; haven’t you; aren’t we
tenietdoen destroy; neutralize; nullification; nullify; override; overrule; overturn; undoing; unmake; annul; cancel; kill; knock the bottom out of; make a nonsense of; negative; offset; rescind; undo; abolish; dispose of; bring to naught; reduce to naught; dash
vernietigen smash; smash up; abate; abolish; annihilate; annul; avoid; blast; blight; blot; blot out; unmake; cancel; crush; demolish; destroy; devastate; nullify; obliterate; override; quash; rescind; reverse; undo; unroot; vacate; void; zap; spifflicate; squash; set aside; shatter; wash out; wreck