Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kwijtraken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(verbeuren; verliezen)
🔗 U bent uw geheugen kwijtgeraakt.
(verdwalen; verdolen)
lose one’s way
🔗 De sneeuw begon te vallen, de nacht omsloot hen en de krijgers raakten de weg kwijt.
(verloren; vervlogen)
(worden)
🔗 Het huis raakte stampvol.
(aangaan; betreffen; gaan om)
(halen; treffen); ;
🔗 Ze hebben de opslagplaats geraakt.
be tangential to
;
brush with
tanĝi
🔗 Ze trokken verder tot ze in de verre verte de zee de horizon konden zien raken.
(geraken)
end up
🔗 De kar ratelde voort met een aardig vaartje, maar Reith wist dat hij geen kans had door de poort te raken.
(treffen);
🔗 Een druppel raakte hem op zijn schouder en brandde als een gloeiende kool.

DutchEnglish
kwijtraken dispose of; get rid of; get shot of; lose; pass off; shift
de weg kwijtraken get lost; lose one’s way
raken affect; catch; concern; get; hit; impact; impinge on; impinge upon; reach after; reach at; touch; strike