Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word knallen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ploffen);
🔗 Opnieuw knalde het wapen en deze keer had hij meer resultaat.
(knappen; kraken)
(krak)
🔗 Met een schok keerde hij tot de werkelijkheid terug door een harde knal op nog geen meter afstand van hem.
(neerschieten);
🔗 Knalt hen neer, jongens!

DutchEnglish
knallen bang; crack; detonate; pop; smack; snap
knallen tegen smash into
knal smack; smashing; bang; crack; detonation; fulmination; pop; report
knalbonbon cracker
knalpot silencer; exhaust‐box
neerknallen zap; plug; shoot; shoot down