Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hefarm

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(armzalig; armoedig; pover)
🔗 De arme Bilbo kon het niet langer aanhoren.
;
crank‐handle
🔗 Hij was zo arm als een kerkrat.
🔗 Hij nam haar in zijn armen en droeg haar de kamer uit.
(beuren; ophalen; opheffen; opnemen; opsteken; optillen; tillen; lichten; oplichten; omhoogheffen);
🔗 De edelman stond op en hief zijn lorgon.
(omhoogheffen; opsteken; oplichten; opheffen; optillen)
🔗 Hij hief zijn witte gelaat ten hemel.

DutchEnglish
hefarm lifting‐bracket
arm arm; bracket; branch; indigent; penniless; poor; poverty‐stricken; needy
heffen levy; lift; raise