Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word druppelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(droppelen; druipen; druppen)
drip
(drop; droppel);
🔗 Ik ben door woestijnen getrokken waar geen druppel water te krijgen was.
droplet

DutchEnglish
druppelen dribble; drip; dripping; drop; trickle; weep
het druppelt drops of rain are falling
binnendruppelen trickle in
druppel bead; blob; drop; glob; gout; spot; globule
indruppelen drip in; instil
wegdruppelen trickle out