Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word doelschop
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bestemming; doeleinde; doelstelling; oogmerk) | ; ; ; ; ; ; ; ; | |
🔗 Het doel is om uiteindelijk een wolf te fotograferen. | ||
(goal) | ||
(bedoeling; plan; toeleg) | ; ; | |
🔗 Zijn doel is aan de macht blijven. | ||
(doelwit) | ; | |
🔗 Toen kwam Kaa, recht op zijn doel af, vlug en begerig om te doden. | ||
🔗 Over vijf minuten gaan wij dit doel onder vuur nemen. | ||
(trap) | ||
🔗 Zefod gaf hem een schop zodat hij zweeg. | ||
(stoot) | ; | |
(schep) | shovel | |
🔗 Hij ging naar buiten, kocht een schop en een houweel, en legde die in zijn auto. |
Dutch | English |
---|---|
doelschop | ⇆ goal‐kick |
doel | ⇆ aim; ⇆ bourn; ⇆ butt; ⇆ design; ⇆ end; ⇆ goal; ⇆ mark; ⇆ object; ⇆ objective; ⇆ purpose; ⇆ target; ⇆ destination; ⇆ turn |
schop | ⇆ kick; ⇆ shovel; ⇆ spade; ⇆ scoop |