Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bouwplan

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
specifications
;
(aanleggen; optrekken);
🔗 Wie heeft die oude steden gebouwd?
(timmeren)
🔗 Dat is de plaats waar ik de jonk aan het bouwen ben.
(construeren)
(grammofoonplaat)
gramophone disc
;
🔗 Tutti Frutti was een van zijn bekendste platen.
(plak); ; ;
plaque
🔗 De kist was voorzien van een glazen plaat.
🔗 Zo sprekende trok hij de plaat uit de handen van de fotograaf en snuffelde er eens aan.
(zandbank);
sandbank
(prent)
(bedoeling; doel; toeleg; voornemen; intentie);
(ontwerp; opzet; programma)
design
; ;
plane
;
🔗 Het plan voorziet in de aanleg van een aantal kanalen en ondergrondse waterleidingen.
(blauwdruk; ontwerp; project); ;
design
🔗 Wat is je eigen plan?
(peil; niveau)
level
;

DutchEnglish
bouwplan building scheme; plan
bouwen build; construct; cultivate; culture; erect; fabricate; frame; grow; put up; raise; rear; throw
plaat cut; disc; engraving; illustration; plaque; plate; print; record; sheet; slab; table; dial; picture; shoal; sands
plan blueprint; design; device; excogitation; plan; plane; project; scheme; intention; map