Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bewijslast

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
burden of proof
🔗 De bewijslast rust op u!
(aantonen; demonstreren)
demonstrate
🔗 Ik sta erop dat u mij de eerbied bewijst die een geestelijke toekomt.
(aantonen; staven)
🔗 Ik zal het je bewijzen!
; ; ;
(hinder; overlast; storing)
trouble
; ;
🔗 Ik heb er geen last van.

DutchEnglish
bewijslast burden of proof; onus of proof; onus probandi
bewijzen approve; argue; aver; be evidential of; demonstrate; establish; evidence; evince; make good; make out; prove; vindicate; show; confer upon; render
last annoyance; bother; burden; charge; commission; encumbrance; fardel; headache; injunction; last; load; nuisance; onus; order; pack; pest; trouble; weight; tax; cargo; command