Informasie oor die woord houden (Nederlands → Esperanto: observi)

Sinonieme: gadeslaan, in acht nemen, observeren, toekijken, toezien, waarnemen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɑu̯də(n)/, /ˈɦɑu̯ʋə(n)/
Afbrekinghou·den

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) hou, houd(ik) hield
(jij) houdt(jij) hield
(hij) houdt(hij) hield
(wij) houden(wij) hielden
(jullie) houden(jullie) hielden
(gij) houdt(gij) hieldt
(zij) houden(zij) hielden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) houde(dat ik) hielde
(dat jij) houde(dat jij) hielde
(dat hij) houde(dat hij) hielde
(dat wij) houden(dat wij) hielden
(dat jullie) houden(dat jullie) hielden
(dat gij) houdet(dat gij) hieldet
(dat zij) houden(dat zij) hielden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hou, houdhoudt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
houdend, houdende(hebben) gehouden

Voorbeelde van gebruik

Kan iemand God kennen en zijn geboden niet houden?

Vertalinge

Afrikaanswaarneem
Duitsbeaufsichtigen; beobachten; betrachten; verfolgen; halten; zusehen
Engelsobserve
Esperantoobservi
Fransobserver
Italiaansosservare
Katalaansobservar; vigilar
Papiamentsopservá
Portugeesobservar
Roemeensobserva; urmări
Saterfriesbeapsichtigje; beooboachtje; betrachtje; ferfoulgje; foarhääbe; inspizierje; ju Apsicht hääbe; musterje
Spaanscumplir; observar
Sweedsobservera
Wes‐Friesobservearje; hâlde