Informatie over het woord können (Duits → Esperanto: povi)

Synoniem: vermögen

Uitspraak/ˈkœnən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) kann(ich) konnte
(du) kannst(du) konntest
(er) kann(er) konnte
(wir) können(wir) konnten
(ihr) könnt(ihr) konntet
(sie) können(sie) konnten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) könne(ich) könnte
(du) könnest(du) könntest
(er) könne(er) könnte
(wir) können(wir) könnten
(ihr) könnet(ihr) könntet
(sie) können(sie) könnten
Tegenwoordig deelwoord
könnend

Voorbeelden van gebruik

Wenn ich mit ihm reden könnte!
Man konnte keine drei Schritte weit sehen.
Und ich kann ihn hören.
Wir können ihn nicht angefahren haben.

Vertalingen

Afrikaanskan; mag
Catalaanspoder
Deenskunne
Engelsmay; can; be able to
Engels (Oudengels)cunnan
Esperantopovi
Faeröersfáa; kunna
Finsvoida
Franspouvoir
Italiaanspotere
Kabylischzmer
Latijnposse; potui
Luxemburgskënnen
Maleisboleh
Nederduitskünnen; köänen; kinnen
Nederlandsbij machte zijn; kunnen
Papiamentspor
Poolsmóc
Portugeespoder; ter a faculdade de
Roemeensputea
Russischмочь
Saterfriesduure; konne
Schotscan
Spaanspoder
Sranankan; man
Swahili‐weza
Thaisเป็น; สามารถ; ไหว; ได้
Westerlauwers Friesmogen; kinne; meie
Zweedsgitta; må; mäkta; orka