Informasie oor die woord verschlucken (Duits → Esperanto: gluti)

Sinonieme: schlingen, schlucken, hinunterschlucken, hinunterschlingen, einnehmen, verschlingen

Uitspraak/fərˈʃlʊkən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) verschlucke(ich) verschluckte
(du) verschluckst(du) verschlucktest
(er) verschluckt(er) verschluckte
(wir) verschlucken(wir) verschluckten
(ihr) verschluckt(ihr) verschlucktet
(sie) verschlucken(sie) verschluckten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) verschlucke(ich) verschluckte
(du) verschluckest(du) verschlucktest
(er) verschlucke(er) verschluckte
(wir) verschlucken(wir) verschluckten
(ihr) verschlucket(ihr) verschlucktet
(sie) verschlucken(sie) verschluckten
Gebiedende wys
(du) verschlucke
(ihr) verschluckt
verschlucken Sie
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
verschluckend(haben) verschluckt

Vertalinge

Afrikaansinsluk
Engelsswallow
Esperantogluti
Faroëesslúka; svølgja
Fransavaler
Katalaansempassar‐se; englotir; engolir
Nederlandsdoorslikken; inslikken; slikken; slokken
Portugeesengolir; tragar
Roemeensînghiți
Russiesглотать
Saterfriessluuke; snukkopje
Spaansdeglutir; tragar
Tsjeggieshltat; polknout; polykat; pozřít; spolknout
Walliesllyncu