Informasie oor die woord bestuurder (Afrikaans → Esperanto: ŝoforo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/bəˈstyːrdər/
Afbrekingbe·stuur·der
Meervoudbestuurders

Voorbeelde van gebruik

Net die bestuurder was in die bus.

Vertalinge

Deenschauffør; fører
DuitsChauffeur; Fahrer
Engelsdriver
Esperantoŝoforo
Faroëesbilstjóri
Finsajaja
Franschauffeur
Italiaansautista
Katalaansxofer
Maleissopir
Nederlandsbestuurder; chauffeur
Noorssjåfør
Papiamentschufùr
Portugeeschofer
SaterfriesFierder
Spaanschófer; mecánico
Sweedschaufför
Turksşoför
Wes‐Friessjofeur