Informasie oor die woord chauffeur (Nederlands → Esperanto: ŝoforo)

Sinoniem: bestuurder

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/sjoˈfør/
Afbrekingchauf·feur
Meervoudchauffeurs

Voorbeelde van gebruik

Ik ben immers chauffeur in dienst van meneer Gustarelli?
Het huren van een wagen met chauffeur is een gebruikelijke praktijk.
Dan was er het probleem een chauffeur te vinden die de weg naar het zuiden vrij goed kende.

Vertalinge

Afrikaansbestuurder
Deenschauffør; fører
DuitsChauffeur; Fahrer
Engelschauffeur; driver
Esperantoŝoforo
Faroëesbilstjóri
Finsajaja
Franschauffeur
Italiaansautista
Katalaansxofer
Maleissopir
Noorssjåfør
Papiamentschufùr
Portugeeschofer
SaterfriesFierder
Spaanschófer; mecánico
Sweedschaufför
Turksşoför
Wes‐Friessjofeur