Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord zich aan het werk zetten
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
handiwork | ||
🔗 Dit is het werk van de Heilige Geest. | ||
(arbeid; emplooi; karwei) | ; | |
🔗 Ik was nog niet tot werk in staat. | ||
tow ; oakum | ||
(boekwerk; opus) | ||
🔗 Naast al deze geschreven werken bevatte de grote bibliotheek echter nog veel meer. | ||
; | ||
🔗 In de eetkamer zette hij koffie en daarna zat hij een half uur te luisteren naar het zuchten van het water over het plat en toen ging hij naar zijn kooi. | ||
; take shape | ||
(trekken) | ||
compose ; | ||
(doen; plaatsen; steken; stoppen) | ; ; | |
🔗 Ze naderde met een bord soep, dat ze voorzichtig op zijn knieën zette. | ||
; | munti | |
sidigi | ||
typesetting | ||
(neerzetten; oprichten; opslaan; stellen) | ; ; ; set up |
Nederlands | Engels |
---|---|
zich aan het werk zetten | ⇆ get to work; ⇆ hit the deck; ⇆ settle to work; ⇆ set to work; ⇆ start working |
werk | ⇆ avocation; ⇆ business; ⇆ char; ⇆ chore; ⇆ doing; ⇆ employ; ⇆ employment; ⇆ fabric; ⇆ job; ⇆ labour; ⇆ motion; ⇆ oakum; ⇆ opus; ⇆ performance; ⇆ pursuits; ⇆ work; ⇆ stint; ⇆ tow |
zetten | ⇆ arrange; ⇆ brew; ⇆ butt; ⇆ compose; ⇆ composition; ⇆ embed; ⇆ enchase; ⇆ fit; ⇆ intersperse; ⇆ join; ⇆ lean; ⇆ lodge; ⇆ make; ⇆ mount; ⇆ pitch; ⇆ place; ⇆ plant; ⇆ prop; ⇆ put; ⇆ put on; ⇆ reset; ⇆ set; ⇆ stand; ⇆ stick; ⇆ seat; ⇆ set up; ⇆ setting; ⇆ trim |