Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord vis

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Ook voor de meeste vissen is de lente het voortplantingsseizoen.
🔗 Als het op vis aankomt, zijn we hier op ons best!
flapper
;
frier
bony fish
;
osteichthian
;
osteichthian fish
(zeevarken)
porpoise
🔗 Op de Belgische en Deense kusten spoelen vooral bruinvissen aan.
(gewone bruinvis)
ink‐fish
;
cuttle‐fish
🔗 Maar daar wilde Sandy niet van horen en hij hield vol dat er geen gevaar meer was nu de grote inktvis verdwenen was.
meno
sun‐fish
;
(klompvis)
ocean sun‐fish
;
common mola
🔗 Het is de grootste maanvis die deze eeuw in Nederland is aangespoeld.
(elft);
rock herring
;
alose
;
allis shad
; ;
(bakvis)
frier
flatfish
flatfish
(cachelot)
sperm‐whale
🔗 Op Nederlandse stranden spoelen vooral potvissen aan.
schelvis
haddock
schelvis
haddock
(zeeduivel);
sea‐devil
;
hake
rorqual
🔗 Mogelijk weegt de vinvis zo’n 30 ton.
(beenbreker)
osprey
; ;
fish‐hawk
;
fish eagle
🔗 En ook de visarend wordt hier regelmatig gezien.
(vishandelaar; visverkoper)
🔗 De rekening van de visboer schijnt niet juist te zijn en ik moet die even nagaan.
(splitstaart; visdiefje)
tern
hirunda ŝterno
🔗 Kluten, kleine plevieren en visdieven kozen de zandplaten in grote aantallen tot hun domein.
visdiefje
tern
hirunda ŝterno
(Europese meerval)
wels catfish
; ;
eŭropa siluro
fiŝfabriko
visgraat
(graat)
fish‐bone
(angel; haak);
fish‐hook
🔗 Een vishaak had zijn duim min of meer doorboord.
vishandelaar
(visboer; visverkoper)
fiŝkuketo
vislijm
kaid
vislijm
isinglass
vislijn
(hengelsnoer; vissnoer)
fishing‐line
visotter
(otter)
otter
fish sauce
fiŝa saŭco
fiŝkapo
🔗 Er was nu een andere beer aan de rand daarvan, die eveneens stond te vissen.
fish with a line
🔗 Ik ga intussen een beetje vissen.
🔗 Sinds we je uit de rivier hebben gevist, heb je op het randje van de dood gebalanceerd.
fiŝforkego
fish finger
fiŝbastoneto
visvangst
🔗 Hij was, van alle mensen aan boord, ongetwijfeld degene die zich het minst interesseerde voor de jacht op walvissen.
🔗 Toch is ruim een kwart van alle soorten zeevissen ervan afhankelijk.
freshwater fish
swordfish
🔗 Opkijkend zag hij de zwaardvis opnieuw aan de oppervlakte verschijnen, nog geen honderd meter van hem vandaan.

NederlandsEngels
vis fish
als een vis op het droge like a fish out of water
boter bij de vis cash down
vliegende vis flying‐fish
zo gezond als een vis as fit as a fiddle
bakvis bobbysoxer; frier; teenager; teenage girl
bruinvis mereswine; sea‐hog; porpoise; puffing‐pig
inktvis cuttle‐fish; ink‐fish; squid
katvis small fry
lipvis wrasse
loodsvis pilot‐fish
maanvis moon‐fish; ocean sun‐fish; common mola; mola; sun‐fish
platvis butt; flatfish
pootvis fry
potvis sperm whale; cachalot
riviervis river‐fish
roofvis predatory fish
schelvis haddock
staartvis fishing‐frog; frogfish; goosefish; monkfish; sea‐devil; angler
stokvis stockfish; dried cod
vinvis rorqual
visaas fish‐bait
visachtig fishy; fishlike
visafslag fish auction
visakte fishing‐licence
visarend fish eagle; osprey; seahawk; fish‐hawk
visboer fishmonger; fish‐hawker
visconserven tinned fish; canned fish
viscouvert fish knife and fork; fish eaters; set of fish‐eaters
visdiefje tern
visduivel sheatfish; wels; wels catfish
viseter fish‐eater
visfabriek fish factory
visfuik fishtrap
visgraat fish‐bone; herringbone
vishaak angle; fish‐hook; hook
vishal fish‐market
vishandelaar fishmonger; fish‐dealer
vishengel fishing‐rod
viskoekje fishball; fish‐cake
viskom fish bowl; globe; fish‐globe
viskraam fish stall
viskwekerij fish farm; fish‐farming; pisiculture
vislijm fish‐glue; isinglass
vislijn fishing‐line; fish‐line
vislucht fishy smell
vismarkt fish‐market
vismeel fish‐meal
vismes fish knife; fish‐carver; fish‐slice
vismijn fish auction
visnet fishing‐net
visolie fish‐oil
visooglens fish‐eye lens
visotter common otter
vispan fish‐kettle
vispastei fish‐pie
visrecht common of fishing; fishery; piscary; fishing‐right
visrijk fishy; abounding in fish
visschotel fish‐platter; fish‐dish
visschub fish‐scale
vissebloed fish blood
vissekop fish‐head
vissen fish; fishing
vissestaart fish‐tail
vissmaak fishy taste
vissoep fish soup
visspeer fishgig
visstand fish stock
vissterfte fish mortality; death of fish
visstick fish finger; fish stick
visteelt piscicuture; fish‐culture
visvangst fishing
visvijver fish‐pond; stew; vivarium
visvrouw fishwife; fishwoman; fish‐woman
viswedstrijd fishing‐competition
viswijf fishwife; fishwoman
viswinkel fish‐shop
walvis blower; whale
zeevis sea‐fish
zoetwatervis freshwater fish
zwaardvis swordfish