Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitblinken
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(overtreffen; uitmunten) | ||
🔗 In zijn studietijd blonk Bernard niet uit. | ||
(prijken; schijnen; stralen) | ||
🔗 Er blonk gene enkele star aan de inktzwarte hemel. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
uitblinker | ||
uitblinker (crack) | ||
uitblinker (kopstuk) | eminent ; |
Nederlands | Engels |
---|---|
uitblinken | ⇆ excel; ⇆ shine |
uitblinken boven | ⇆ outshine; ⇆ eclipse |
uitblinken in | ⇆ shine at |
blinken | ⇆ glance; ⇆ gleam; ⇆ glimmer; ⇆ glint; ⇆ glister; ⇆ glitter; ⇆ twinkle; ⇆ shine |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitblinker | ⇆ ace; ⇆ crack; ⇆ hotspot |