Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord stok

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
baton
; ; ;
🔗 Anacho porde met een stok in het vuur.
stok
talono
(in de clinch liggen met; overhoop liggen met; ruzie hebben met)
be at odds with
kvereli kun
🔗 Wij hebben het een paar keer met hem aan de stok gehad over de Turkse kwestie.
go to bed with the birds
enlitiĝi je la sunsubiro
🔗 De zon is al bijna onder, en wij gaan nu ons avondmaal gebruiken, want wij gaan meestal met de kippen op stok.
(maatstok)
baton
(vouwmeter)
folding ruler
🔗 Met behulp van een duimstok en de geschatte dikte van de muur besliste Tonia dat ze nog wel even hun gang konden gaan zonder brokken te maken.
tiller
kamano
pentrobastono
(dirigeerstok)
baton
(rek)
horizontal bar
ski stick
;
ski pole
stokdoof
stone‐deaf
surdega
(overoud)
malnovega
hollyhock
hake
strijkstok
;
fiddlestick
; ;
🔗 Achter de zitbank lagen twee wapenstokken voor het grijpen, om zich bij een eventuele overval de aanvallers van het lijf te houden.

NederlandsEngels
stok baton; billy; cane; counterfoil; perch; pole; roost; staff; stick; stock; truncheon; walking‐stick
een stok achter de deur a big stick
het aan de stok krijgen get into hot water
het aan de stok krijgen met get into mischief with; get into trouble with; get into hot water with
het met iemand aan de stok hebben be at loggerheads with somebody
het met iemand aan de stok krijgen get into trouble with somebody
hij is met geen stok hierheen te krijgen wild horses won’t drag him here
met de kippen op stok gaan go to bed with the birds
op stok gaan go to roost
op stok zijn be at roost; sit at roost
wie een hond wil slaan, kan wel een stok vinden it is easy to find a staff to beat a dog
degenstok sword‐cane; sword‐stick
dirigeerstok baton
duimstok folding rule; folding ruler; zigzag rule
eierstok ovary; ovarium
golfstok brassy; golf‐club; golf‐stick
gummistok truncheon; baton
halfstok at half‐mast; half‐mast high
helmstok helm; tiller
hengelstok fishing‐rod
hoepelstok hoop‐stick
kapstok coat‐rack; hat‐rack; hat‐stand; peg; rack; row of pegs; hall stand
karnstok dasher; churn‐dasher
kerfstok tally
laadstok rammer; ramrod; gun‐rod; gun‐stick
maalstok maulstick
maatstok foot‐rule; rule; baton; conductor’s baton; yardstick
meetstok measuring‐rod
peilstok dip‐stick; gauge; gauging‐rod; gauge‐rod
pelgrimsstok pilgrim’s staff
polsstok jumping‐pole; leaping‐pole
rekstok horizontal bar; swing‐bar
roeistok gauging‐rod
schermstok quarterstaff
schildersstok maulstick
skistok ski stick; ski pole
springstok pogo; pogo stick; jumping‐pole; leaping‐pole
stinkstok cheap cigar; fag; butt
stokdoof stone‐deaf
stokkerig woody; stiff; rigid
stokkig woody; stiff; rigid
stokoud very old
stokroos hollyhock; common hollyhock
stokstijf as stiff as a poker
stokstil stock‐still
stokvis stockfish; dried cod
stokvoering bowing
strijkstok bow; fiddle‐bow; fiddlestick; strickle; strike
tentstok tent pole
toverstok magic stick
trommelstok drumstick
vlaggestok flagpole; flagstaff
wandelstok cane; walking‐stick; stick
wapenstok baton; truncheon
zweepstok whipstock