Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord schenker
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
schenker (donateur; gever) | donor | |
(gieten; plengen; storten) | ||
🔗 Hij schonk wijn. | ||
; ; | ||
🔗 Ik schenk ze u met mijn welgemeende complimenten. | ||
(geven) | ||
🔗 Zij schonk haar echtgenoot twee zonen en vier dochters. |
Nederlands | Engels |
---|---|
schenker | ⇆ cup‐bearer; ⇆ donor; ⇆ giver; ⇆ grantor |
schenken | ⇆ bestow; ⇆ collate; ⇆ confer; ⇆ donate; ⇆ excuse; ⇆ give; ⇆ grant; ⇆ pour; ⇆ pour out; ⇆ serve; ⇆ present with; ⇆ let off; ⇆ bear; ⇆ serve drinks |