Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord samenzijn

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(tezamen)
jointly
;
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen.
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk)
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien?
(wezen)
🔗 Wie zijt ge?
(wezen)
🔗 Hoe oud zou zijn spoor zijn?
(wezen; zitten)
🔗 Uw vader was in het leger?
🔗 Hij sloot zijn ogen.
🔗 Er zij licht.
🔗 Het zij zo.
(wezen)
🔗 Ze zijn hem te duur.

NederlandsEngels
samenzijn gathering; meeting
samen together; in tandem
zijn be; entity; exist; existence; go; his; its