Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord samenbinden

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(verbinden);
(inbinden)
condense
(vastbinden; vastmaken; verbinden); ;
tie up
🔗 Ook hij werd gebonden.
(tezamen)
jointly
;
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen.
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk)
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien?

NederlandsEngels
samenbinden bind; bind together; bunch; bundle up
binden bind; bond; commit; contain; cord; fetter; knit; leash; obligate; oblige; peg down; pinion; pledge; tie; truss; rope; thicken; tie down; tie up; make
samen together; in tandem