Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord ruzie
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
ruzie (heibel; herrie; bonje) | ; squabble | |
ruzie (geschil; herrie; mot; strijd) | ||
; ; squabble ; bicker ; | ||
🔗 Evie heeft ruzie gehad met Alfred Inglethorp en nou gaat ze weg. | ||
ruzie hebben met (in de clinch liggen met; overhoop liggen met; het aan de stok hebben met) | be at odds with | kvereli kun |
ruzie krijgen | get in a quarrel | malpaciĝi |
ruzie maken (herrie maken; kijven; krakelen; ruziën) | ||
slaande ruzie | a stand‐up row | furioza kverelo |
(kijven; krakelen; ruzie maken) | ||
🔗 De twee ruzieden al weken. |
Nederlands | Engels |
---|---|
ruzie | ⇆ argument; ⇆ brawl; ⇆ broil; ⇆ bust‐up; ⇆ disagreement; ⇆ dust‐up; ⇆ fracas; ⇆ fray; ⇆ hassle; ⇆ quarrel; ⇆ row; ⇆ ructions; ⇆ run‐in; ⇆ scrap; ⇆ set‐to; ⇆ shindy; ⇆ squabble; ⇆ turn‐up; ⇆ unpleasantness; ⇆ upset |
ruzie hebben | ⇆ be quarrelling; ⇆ be at odds |
ruzie hebben over | ⇆ quarrel about |
ruzie krijgen | ⇆ fall out; ⇆ quarrel |
ruzie maken | ⇆ argue; ⇆ bandy words; ⇆ broil; ⇆ strike sparks off each other; ⇆ kick up a row; ⇆ quarrel |
ruzie stoken | ⇆ make mischief; ⇆ make trouble |
slaande ruzie | ⇆ a stand‐up row |
ruziemaker | ⇆ brawler; ⇆ quarreller; ⇆ wrangler; ⇆ squabbler; ⇆ quarrelsome fellow |
ruziën | ⇆ quarrel |