Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord unpleasantness

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(bad job)
🔗 Still, thought Liane, every unpleasantness carried with it compensation.
unpleasantness
pleasantness
(congeniality; niceness; amenity)
;
unpleasant
(brutal; gruff; harsh; rough; sour; surly; unkind; sullen; disagreeable)
unpleasant
(bleak; dismal; dreary; horrible; nasty; distasteful; disagreeable; untoward)
; ;
unpleasant
(nasty; cold; uncongenial)
;
malsimpatia

EngelsNederlands
unpleasantness onaangenaamheid; onaardigheid; onbehaaglijkheid; onenigheid; onplezierigheid; ruzie
pleasantness aangenaamheid; genoeglijkheid
unpleasant belabberd; beroerd; naar; onaangenaam; onaardig; onbehaaglijk; onplezierig; onprettig; onverkwikkelijk