Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord reistijd

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
reis
(tocht; toer; trip); ;
🔗 Ik hoop dat u een prettige reis hebt gehad.
(keer; maal)
🔗 Na elkaar herhaalde reizen gezondheid te hebben toegewenst en onder belofte van briefwisseling, namen wij afscheid.
; ;
voyage
;
🔗 Hoe reist u gewoonlijk naar Settra?
(gereis)
travelling
🔗 Reizen maakt een mens hongerig.
🔗 De tijd heelt alle wonden.
(wijle; poos);
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee.
(wijl);
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd.
(tijdsduur);
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen.
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden.
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
🔗 Daar had hij geen tijd voor.
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden.

NederlandsEngels
reistijd time to travel; travelling time
reis bout; journey; progress; travel; trip; voyage; run; tour; travelling; time
reizen go places; itinerate; journey; travel; be on the road; travelling; trek; voyage
tijd age; day; days; period; time; space; tense; tide; while; season; stretch