Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord reiken
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(overhandigen; ter hand stellen) | ||
(aangeven; afgeven; overgeven; overreiken; toereiken; doorgeven) | ; | |
🔗 Conan reikte hem die aan en stapte op het altaar af. | ||
(behalen; halen) | attain ; ; arrive at ; | |
🔗 Bereikte je hem? | ||
; | ||
🔗 Zo bereiken we niets. | ||
(aangeven; aanreiken; afgeven; overgeven; toereiken; doorgeven) | ; | |
🔗 De grijsaard keek ongelovig naar de korst die heer Bommel hem overreikte. | ||
(smachten) | ||
range | ||
🔗 Ja, maar dat was voordat ik de volle reikwijdte van onze mogelijkheden overzag. | ||
(toereikend zijn; voldoen; voldoende zijn; volstaan) | ||
(aangeven; aanreiken; afgeven; overreiken) | ||
(ronddelen; uitdelen; verdelen) | distribute | |
(verschaffen; verstrekken) | ||
🔗 Ik heb de heer Bommel namelijk een belastingaanslag uitgereikt die niet voor hem bestemd was. |
Nederlands | Engels |
---|---|
reiken | ⇆ come down; ⇆ extend; ⇆ go; ⇆ range; ⇆ reach; ⇆ stretch |
de hand reiken aan | ⇆ extend one’s hand to |
iemand de hand reiken | ⇆ lend somebody a helping hand |
ik kan er niet aan reiken | ⇆ I can’t reach to it; ⇆ I can’t reach up to it; ⇆ it is beyond my reach |
reiken tot | ⇆ come down to; ⇆ reach after; ⇆ reach at; ⇆ stretch down to |
zover het oog reikt | ⇆ as far as the eye can reach |
zover reikt mijn inkomen niet | ⇆ I cannot afford it |
aanreiken | ⇆ drop; ⇆ hand; ⇆ hand down; ⇆ pass; ⇆ reach |
bereiken | ⇆ accomplish; ⇆ achieve; ⇆ arrive at; ⇆ attain; ⇆ attain to; ⇆ compass; ⇆ gain; ⇆ get at; ⇆ get to; ⇆ hit; ⇆ make; ⇆ reach at; ⇆ reach; ⇆ reach after |
handreiking | ⇆ helping hand; ⇆ assistance |
overreiken | ⇆ hand; ⇆ reach; ⇆ pass |
reikhalzen | ⇆ crane one’s neck; ⇆ yearn |
reikwijdte | ⇆ ambit; ⇆ sweep; ⇆ reach; ⇆ range; ⇆ coverage |
toereiken | ⇆ proffer; ⇆ reach; ⇆ hand; ⇆ suffice; ⇆ be sufficient |
uitreiken | ⇆ deliver; ⇆ hand over; ⇆ distribute; ⇆ give; ⇆ issue; ⇆ present |
verreikend | ⇆ far‐reaching; ⇆ sweeping |