Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord nieuwbouw
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(constructie; gebouw; aanleg; opbouw) | construction ; ; structure | |
🔗 Op de datum van 26 oktober was de bouw van de sleden eindelijk voltooid. | ||
(constructie; samenstelling; structuur) | ; fabric | |
🔗 Het kostte hem verscheidene dagen om een nieuw touw te maken. | ||
🔗 „Kom eens met me mee”, zei hij, „en proef de nieuwe wijn eens die net is aangekomen.” | ||
neuzita | ||
; | ||
🔗 U bent nieuw hier, hè? | ||
Nederlands | Engels |
---|---|
nieuwbouw | ⇆ construction of new houses; ⇆ new buildings; ⇆ new housing |
bouw | ⇆ architecture; ⇆ build; ⇆ building; ⇆ conformation; ⇆ construction; ⇆ contexture; ⇆ erection; ⇆ fabric; ⇆ frame; ⇆ growing; ⇆ structure; ⇆ texture; ⇆ cultivation; ⇆ culture |
nieuw | ⇆ fresh; ⇆ green; ⇆ incoming; ⇆ ingoing; ⇆ modern; ⇆ new; ⇆ new‐made; ⇆ newly; ⇆ novel; ⇆ recent |
nieuwbouwwijk | ⇆ housing development; ⇆ new housing estate |