Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord naamwoord

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
; ;
🔗 Dergelijke naamwoorden noemt men „exoniemen”.
(substantief)
noun
🔗 We hebben in § 66 gezien dat een zelfstandig naamwoord in het Duits in de derde naamval staat als het meewerkend voorwerp is.
; ;
🔗 Hebt u hun namen gehoord?
(faam; reputatie; roep)
reputation
🔗 Dat geeft me een slechte naam.
(benaming)
🔗 „De bevrijding van Artëmovsk gaat door”, zei hij, waarbij hij de naam uit het Sovjettijdperk voor Bachmut gebruikte.
voornaamwoord

NederlandsEngels
naamwoord noun
zelfstandig naamwoord noun; substantive
naam appellation; appellative; denomination; designation; fame; moniker; name; reputation; repute
voornaamwoord pronoun