Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord met …
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aan; jegens; om; op; te; tot; voor; bij) | ; ; | |
🔗 Deze fles gaan we met kerstmis openmaken. | ||
(aan; jegens; tegen; tegenover; voor; op) | ; | |
(bij) | ||
🔗 Allah zij met u! | ||
(door; aan; per; te) | ; ; | |
🔗 De stoelen waren bekleed met leer. | ||
(aan; in; naar; op; over; van; voor) | ; ; | |
🔗 Met Dordolio ligt de zaak anders. | ||
(aan; door; om; uit; van; voor) | ; | |
(bij; in; onder; op) | ; | |
🔗 De K.N.A.C. verzoekt de weggebruikers met de aanstaande paasdagen de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen. |
Nederlands | Engels |
---|---|
met … | ⇆ … speaking |
met | ⇆ along; ⇆ at; ⇆ by; ⇆ in; ⇆ on; ⇆ with; ⇆ together with |
met … | ⇆ … speaking |
met de dag | ⇆ every day |
met hoeveel zijn jullie? | ⇆ how many are you? |
met ons allen hebben we … | ⇆ between us we have … |
tot en met | ⇆ up to and including; ⇆ as far as … inclusive |
we zijn met z’n tweeën | ⇆ there are two of us; ⇆ we are two |