Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord kleinbedrijf

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(beroep)
profession
;
occupation
;
vocation
(oorkonde; akte);
(onderneming)
enterprise
🔗 Een groot deel van de boekjes werd binnen bedrijven verspreid.
(luttel; min; gering);
🔗 De kleine man vloekte.
minor
minora
🔗 Ga jij vliegen met kleine kinderen?
🔗 Een kleine groep Nepalezen vecht aan Oekraïense zijde.
🔗 De kleine waarde van de gravitatieconstante verklaart waarom er tussen voorwerpen in het dagelijks leven geen aantrekkingskracht wordt waargenomen.

NederlandsEngels
kleinbedrijf small‐scale industry
midden‐ en kleinbedrijf small‐ and medium‐sized businesses
bedrijf achievement; act; action; business; concern; industry; lawful occasions; plant; trade; service; deed; working; undertaking; works
klein small‐time; baby; bare; cheap; cramped; diminutive; exiguous; little; minor; minute; narrow; nominal; petty; puny; small; tiny; wee; weeny; scrubby; short; tiddly; slight; vest‐pocket