Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord huisvrouw

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(vrouw des huizes)
🔗 Iedereen in het koninkrijk, van de rijkste baron en de fatterigst geklede hoveling tot de armste horige en zijn in lompen gehulde huisvrouw, dacht na en sprak met anderen over de beoogde opvolger, de oudste zoon, Peter, van koning Roland.
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest.
🔗 Er moet hier in huis veel veranderen.
(echtgenote; gemalin);
spouse
🔗 Dit is mijn vrouw.
vrouw
(wijfje; vrouwtje)
(vrouwmens; vrouwspersoon; wijf);
female
🔗 Het was een vrouw die me dit gaf.
(dame; koningin)
(mevrouw; dame)

NederlandsEngels
huisvrouw goodwife; goody; homemaker; housewife; wife
huis establishment; home; house; housing; place; premises; residence; tenement
vrouw female; missus; lady; quean; queen; wife; woman; spouse; Mrs.