Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord geschenk

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(cadeau; donatie; gift; schenking; gave);
🔗 Die zal blij zijn met een geschenk.
(afscheidscadeau)
farewell present
wedding gift
edziĝa donaco
(gieten; plengen; storten)
🔗 Hij schonk wijn.
; ;
🔗 Ik schenk ze u met mijn welgemeende complimenten.
(geven)
🔗 Zij schonk haar echtgenoot twee zonen en vier dochters.
(verjaarsgeschenk)
birthday present
naskiĝtaga donaco
(verjaardagsgeschenk)
birthday present
naskiĝtaga donaco
🔗 Ze gaf het mij als verjaarsgeschenk.

NederlandsEngels
geschenk boon; box; donative; gift; present
iemand iets ten geschenke geven make somebody a present of something; present somebody with something
afscheidsgeschenk farewell present
geschenkbon gift voucher; gift token
geschenkzending gift parcel
huwelijksgeschenk wedding gift
relatiegeschenk business gift; give‐away; advertising gift
schenken bestow; collate; confer; donate; excuse; give; grant; pour; pour out; serve; present with; let off; bear; serve drinks
verjaardagsgeschenk birthday present
verjaarsgeschenk birthday present