Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord gehoor

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Het geluid heeft een frequentie die het gehoor van zeehonden, zeeleeuwen en dolfijnen kan beschadigen.
🔗 Hij had een uitstekend gehoor en ik wou dat ik dat geërfd had.
(auditorium; toehoorders);
(gehoorzamen; gehoorzamen aan)
🔗 Met grote tegenzin gaf hij gehoor aan haar bevel.
(aanhoren; beluisteren; luisteren; luisteren naar; toehoren; toeluisteren; horen naar);
🔗 De mannen weigerden hem gehoor te schenken en hieven hoog hun netten.
ten gehore brengen
;
hearing aid
(aanbeeldsbeentje);
incus
aŭda osteto
(audiometer)
audiometer
(auditorium)
auditorium
(vernemen; verstaan)
🔗 Ik hoor iemand naderen!
(behoren)
befit
;
be fitting
🔗 Ziek zijn hóórde niet.
(behoren); ; ; ;
be obliged to
; ; ;
(hoorn; toeter)
🔗 Het Drents heideschaap is bijzonder omdat ook de vrouwtjes horens hebben.
(hoorn)
🔗 Toddy greep de horen van de haak.
🔗 Ik meen het gehoord te hebben.
(behoren)

NederlandsEngels
gehoor audience; audition; auditory; hearing
bij geen gehoor if there is no answer; if there’s no answer
een goed muzikaal gehoor hebben have a good ear for music
gehoor geven aan give effect to; obey; respond to; comply with
gehoor geven aan de roepstem van give ear to the call of; obey the call of
gehoor krijgen get a hearing; obtain a hearing
gehoor verlenen give an audience; receive in audience
ik kreeg geen gehoor I could not make myself heard; there was no answer
ten gehore brengen play; sing
gehoorapparaat deaf‐aid; hearing‐aid
gehoorbeentje ossicle
gehoorbescherming hearing protection
gehoorbuis acoustic duct; ear‐trumpet
gehoorgang auditory canal
gehoorgestoord hard of hearing
gehoororgaan auditory organ
gehoorzaal auditorium; auditory; theatre
gehoorzenuw auditory nerve
horen audience; go; hear; learn; belong to; horn; bugle; receiver; mouthpiece; understand; belong