Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord enkel
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 De pijn in zijn benen en enkels verdween. | ||
(maar; slechts) | ; | |
(alleen; bloot; louter) | ; solitary ; ; | |
🔗 Een vader heeft niet zelden vier zonen, maar hoe kan een enkele zoon zich op vier vaders beroemen? | ||
unuobla | ||
(slechts; alleen; alleen maar; enkelijk) | ; ; ; ; | |
(alleen; slechts; uitsluitend; maar; alleen maar) | ; ; | |
(geen enkele; generlei) | ; no kind of | |
🔗 Hij leek op geen enkele huisknecht met wie ik ooit gewerkt heb. | ||
(geen) | ; | |
🔗 Hij kon geen enkele geldige reden bedenken. | ||
singular | ||
(enerzijds) | ; on the one hand | |
(eenzijdig) |
Nederlands | Engels |
---|---|
enkel | ⇆ ankle; ⇆ barely; ⇆ just; ⇆ mere; ⇆ merely; ⇆ occasional; ⇆ only; ⇆ sheer; ⇆ simply; ⇆ single; ⇆ solely; ⇆ solitary |
een enkel woord | ⇆ just a word; ⇆ a word or two |
enkel en alleen omdat | ⇆ for the simple reason that |
enkele reis | ⇆ one‐way ticket; ⇆ single; ⇆ single ticket |
geen enkel | ⇆ not any one; ⇆ not a single |
enkelspel | ⇆ single |
enkelvoud | ⇆ singular; ⇆ singular number |
enkelwandig | ⇆ single‐walled |