Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord eer

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(ere)
🔗 Dit gaat niet om geld maar om de eer!
(aleer; alvorens; voor; vooraleer; voordat)
🔗 Hoelang zal het duren eer ze hier zijn?
(liever)
preferably
(liefst; liever; veeleer)
(ere)
🔗 Het is mij een eer u te ontmoeten.
(alvorens; eer; voor; vooraleer; voordat)
(braaf; deugdzaam; rechtschapen)
virtuous
virta
🔗 De naam alleen al doet de eerbare burger huiveren.
(kuis; rein; zedig)
🔗 „Onthoud u dan van eerbetoon,” zei de vorst, „tot ik mijn recht daarop aangetoond zal hebben door Normandiërs en Engelsen als gelijken te behandelen.”
(eerbetuiging)
(eerbetoon)
(eerstdaags); ; ;
by and by
the day before yesterday
🔗 Ze was eergister vertrokken.
(voorgisteren; eergister)
the day before yesterday
🔗 Eergisteren was het daar nog niet.
(binnenkort);
🔗 Dus zette ik een wacht voor hem uit, vermoedend dat hij eerlang uit zijn duisternis te voorschijn zou komen om zijn kleinood te zoeken.
(laster)
defamation
(voorheen; vroeger);
🔗 Toen stak hij toe en stootte Jad, eertijds drager van Piluna, door de buik.
excellency
;
majesty
; ;
grace
;
highness
🔗 Ik drink op u, eerwaarde prior, deze beker wijn, die naar ik hoop in uw smaak zal vallen, en ik dank u voor uw hoffelijkheid.
(edelachtbaar)
honourable
🔗 Zeg mij, eerwaardige heer, welke berg dat is.
deserving
; ;
worthwhile
;
(eerlijk; fatsoenlijk; net)
(ambitie)
🔗 Gedurende zijn leven werd Rutherford reeds volop geëerd.
(blamage; schande; smaad)
disgrace
;
dishonour
;

NederlandsEngels
eer afore; before; credit; ere; glory; honour; honours; kudos; rather; sooner
aan zijn eer verplicht zijn be in honour bound
dat kwam zijn eer te na that he felt as a disparagement to his honour
de eer aandoen om do the honour to
de eer aan zichzelf houden save one’s honour; put a good face on the matter
de eer hebben om have the honour to
eer behalen aan gain credit by
eer bewijzen aan salute
eer dat before
eer inleggen met iets gain credit by something
er een eer in stellen te make it a point of honour to; be proud to
het veld van eer the field of honour
iemand de laatste eer bewijzen render the last honours to somebody
iemand eer bewijzen do honour to somebody; render honour to somebody
iets eer aandoen do justice to something
in alle eer en deugd in honesty of heart; in honour and decency
in eer en deugd in honesty of heart; in honour and decency
in zijn eer herstellen rehabilitate
je hebt er alle eer van you have all credit of it; you have done a fine job
legioen van eer legion of honour
met militaire eer begraven bury with military honours
tot eer strekken be a credit to; do credit to; reflect credit on; reflect honour to
zich iets als een eer aanrekenen take credit to oneself for something
zich iets tot een eer rekenen consider something an honour
aleer before
eerbaar chaste; honest; honourable; modest; virtuous
eerbetoon accolade; honour
eerbetuiging honour; accolade
eerbewijs honour; salute; accolade
eerdaags one of these days; in a few days
eergevoel honour; sense of honour
eergister yesterday
eergisteren the day before yesterday; ereyesterday
eerherstel rehabilitation
eerlang before long; ere long; shortly
eerloos dishonourable; infamous
eerroof defamation
eershalve for honour’s sake
eertijds anciently; beforetime; erewhile; formerly; heretofore; of yore; in former times
eervergeten devoid of all honour; lost to all sense of honour; infamous
eerverleden before last
eervol creditable; honourable; honourably
eerwaarde reverence; reverend
eerwaardig honourable; reverend; venerable
eerwraak honour killing
eerzaam honourable; respectable
eerzucht ambition
eren hold in reverence; revere; honour
oneer dishonour; disrepute; ignominy; obloquy; opprobrium; disgrace; opprobium