Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord beetsuiker
| Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
|---|---|---|
| (beetwortelsuiker; bietsuiker) | beetroot sugar ; beet sugar | |
| (hap; knauw) | ||
🔗 Ik sta op een eiland zonder een dodelijke beet te hebben ontvangen en dat is meer dan ik twintig minuten geleden durfde hopen. | ||
| (beetwortel; biet) | ||
🔗 Zij gaf ons suiker en tilde toen het dienblad op. | ||
| (diabetes; suikerziekte) | ||
🔗 De dokter zegt dat ik suiker heb, dat mijn alvleesklier naar de knoppen is en dat mijn lever ook vol met gaten zit. | ||
| Nederlands | Engels |
|---|---|
| beet | ⇆ beet; ⇆ bit; ⇆ bite; ⇆ morsel; ⇆ mouthful; ⇆ nibble; ⇆ nip; ⇆ rise; ⇆ snap |
| suiker | ⇆ sugar; ⇆ diabetes |