Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord aan het werk gaan

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(aan de slag gaan; aan het werk tijgen; zich aan het werk begeven; aan de gang gaan)
start working
;
get to work
;
hit the deck
;
set to work
🔗 Wij konden weer aan het werk gaan.
handiwork
🔗 Dit is het werk van de Heilige Geest.
(arbeid; emplooi; karwei);
🔗 Ik was nog niet tot werk in staat.
tow
;
oakum
(boekwerk; opus)
🔗 Naast al deze geschreven werken bevatte de grote bibliotheek echter nog veel meer.

NederlandsEngels
aan het werk gaan get to work; hit the deck; set to work; start working
werk avocation; business; char; chore; doing; employ; employment; fabric; job; labour; motion; oakum; opus; performance; pursuits; work; stint; tow