Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord unify

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
unify
(join; unite; amalgamate)
unification
(combination; joining; junction; union)
unification
(union)
;
union
unie
union
(combination; joining; junction; unification)
union
(joining; junction; combination; assembly)
union
(labour‐union; syndicate; trade union; trades‐union)
union
(unification)
union
(combination; compound)

EngelsNederlands
unify eenheid brengen in; één maken; uniëren; uniform maken; verenen; verenigen
unification eenmaking; eenwording; unificatie; vereniging
union aaneenvoeging; arbeidsvereniging; bond; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; harmonie; studentensociëteit; unie; vakbond; vakvereniging; verbinding; verbintenis; verbond; vereniging