Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord promise

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
; ;
🔗 I can promise you that.
(affirmation);
🔗 I can make no promises.
election promise
promising
(hopeful)
promising
(auspicious)

EngelsNederlands
promise belofte; beloven; gelofte; toezeggen; toezegging; uitloven
a lick and a promise een vluchtige beurt
be under a promise to beloofd hebben om te; zijn woord gegeven hebben aan
breach of promise woordbreuk
break a promise een belofte breken
break one’s promise zijn belofte breken
election promise verkiezingsbelofte
full of promise veelbelovend
keep one’s promise zijn belofte houden
of great promise veelbelovend
of promise veelbelovend
promise away verzeggen
promise is debt belofte maakt schuld
promise mountains of gold gouden bergen beloven
promise of marriage huwelijksbelofte; trouwbelofte
promise well veel beloven; zich goed laten aanzien
there is every promise of fine weather het belooft mooi weer te worden
counter‐promise tegenbelofte
promising hoopgevend; veelbelovend