Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord practical

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
practical	praktisch	praktika
practical (actual; real)	daadwerkelijk ; echt ; reëel ; werkelijk ; wezenlijk	reala
practical	op de praktijk gericht	praktikema
impractical (unworkable)	onpraktisch	nepraktika
impractical	onpraktisch	nepraktika
practically (absolutely; actually; in fact; really; de facto)	de facto ; inderdaad ; metterdaad ; waarachtig ; waarlijk ; waratje ; warempel ; werkelijk	efektive
practically (usefully)	in de praktijk ; praktisch	praktike
practically (almost; nearly; virtually; just about; close to; all but; nigh on)	vrijwel ; praktisch	preskaŭ
🔗 Practically nothing is left of the oak‐forest that covered almost all of the island before the arrival of Neolithic farmers.

Engels	Nederlands
practical	⇆ bruikbaar; ⇆ feitelijk; ⇆ geschikt; ⇆ handig; ⇆ praktijk‐; ⇆ praktijkgericht; ⇆ praktisch
for all practical purposes	⇆ in de praktijk; ⇆ praktisch
practical joke	⇆ poets; ⇆ pots
impractical	⇆ onbruikbaar; ⇆ onhandig; ⇆ onpraktisch
practicality	⇆ praktisch zijn
practically	⇆ feitelijk; ⇆ in de praktijk; ⇆ praktisch; ⇆ vrijwel
unpractical	⇆ onpraktisch