Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord pleasantness

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
pleasantness
(congeniality; niceness; amenity)
;
(agreeable; enjoyable; lovely; nice; congenial); ; ; ; ;
🔗 Watershade occupied a pleasant place beside Janglin Water, a small lake with hills to the north and south and the Ceald stretching away to the west.
pleasant
(agreeable; enjoyable)
; ;
pleasant
(pleasing; nice; agreeable)
plaĉa
(bad job)
🔗 Still, thought Liane, every unpleasantness carried with it compensation.
unpleasantness

EngelsNederlands
pleasantness aangenaamheid; genoeglijkheid
pleasant aangenaam; aardig; behaaglijk; genoeglijk; gezellig; leuk; opgeruimd; plezant; plezierig; prettig; vriendelijk; vrolijk
unpleasantness onaangenaamheid; onaardigheid; onbehaaglijkheid; onenigheid; onplezierigheid; ruzie