Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord major

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(chief; main; principal; dominant; key; peak; prime; senior; staple; premier)
hoofd‐
🔗 Sanctions imposed by the United States and the European Union mean that the world’s two major aircraft makers, Boeing (BA) and Airbus (EADSF), are no longer able to supply spare parts or provide maintenance support for Russian airlines.
(big; great; large; substantial; ample; mickle)
🔗 The nearest major city was Kingston upon Hull.
majeur‐
maĵora
major road
voorrangsweg
prioritata vojo
major road
;
(mainstream);
🔗 They would need a two‐thirds majority in both houses to succeed.

EngelsNederlands
major belangrijk; groot; grootste; hoofd‐; hoofdvak; majeur; majoor; meerderjarig; overgroot; senior; van formaat
brevet major majoor‐titulair
major in als hoofdvak bestuderen
major road voorrangsweg
major third grote terts
the major part het overgrote deel
town major garnizoenscommandant; plaatscommandant
drum‐major tamboer‐majoor
major‐general generaal‐majoor
majority majoorschap; majoorsrang; meerderheid; meerderjarigheid; merendeel; mondigheid
sergeant‐major opper; opperwachtmeester; sergeant‐majoor