Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord havoc
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
havoc (destruction; mayhem) | ||
havoc (tumult; agitation; clamour; mayhem; row; turmoil; stir; ruckus) | ; ; ; rustverstoring ; ; | |
(chaos; tangle; disarray; bedlam) | ; ; ; ; | |
🔗 Its main argument is that moving the hub could cause havoc. |
Engels | Nederlands |
---|---|
havoc | ⇆ ravage; ⇆ vernielen; ⇆ verruïneren; ⇆ verwoesten; ⇆ verwoesting |
make a havoc of | ⇆ vernielen; ⇆ verwoesten; ⇆ vreselijk huishouden in |
make havoc | ⇆ een ravage aanrichten; ⇆ verwoestingen aanrichten; ⇆ vreselijk huishouden |
make havoc with | ⇆ vreselijk huishouden onder |
play havoc | ⇆ vreselijk huishouden |
play havoc among | ⇆ vreselijk huishouden onder |
play havoc with | ⇆ compleet in de war sturen; ⇆ vreselijk huishouden onder |
work havoc | ⇆ verwoestingen aanrichten |
wreak havoc of | ⇆ vernielen; ⇆ verwoesten; ⇆ vreselijk huishouden in |