Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord fuss

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
fuss
(to‐do)
penigaĵoj
fuss
tedaĵoj

EngelsNederlands
fuss bedoening; bombarie; drukte; drukte maken; herrie; janklaassen; lastig vallen; omhaal; omslag; onnodige drukte; ophef; opschudding; pietluttig doen; poeha; poespas; stennis; zeuren; zich druk maken
fuss about druk in de weer zijn; rondscharrelen; zich druk maken om; zich druk maken over
fuss over veel drukte maken over
kick up a fuss herrie schoppen
make a fuss heibel schoppen; herrie schoppen
make a fuss about bombarie maken over; veel ophef maken over
make a fuss about something bombarie maken over iets; veel tamtam maken over iets
make a fuss of overdreven aandacht schenken aan; veel ophef maken over
make a fuss of somebody overdreven aandacht schenken aan iemand
make a fuss over veel ophef maken over
make a great fuss about veel drukte maken over
what a lot of fuss! wat een heisa!
fussy druk; drukdoenerig; pietepeuterig; pietluttig