Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord apron‐string tenure
Engels | Nederlands |
---|---|
apron‐string tenure | ⇆ spilleleen |
apron‐string | ⇆ schootsvelriem; ⇆ schorteband |
tenure | ⇆ bezit; ⇆ eigendomsrecht; ⇆ houden; ⇆ leenroerigheid; ⇆ vaste aanstelling |