Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord addressed

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(confront; face; cope with)
het hoofd bieden aan
;
(accost);
🔗 The man addressed turned slowly around and faced the speaker.
(direct; guide; manage; steer; conduct; drive; head; lead; refer)
🔗 You may now address to him whatever remarks you deem proper.
(lecture; discourse)
een lezing houden
;
een spreekbeurt houden
prelegi
(treat; handle; tackle)
🔗 It remains to be seen how and if he will address the scandal.

EngelsNederlands
address aanpakken; aanspreekvorm; aanspreken; adres; adresseren; bekwaamheid; handigheid; oorkonde; optreden; redevoering; richten; tact; toespraak; toespreken; verwijzen; zich wenden
self‐addressed envelope envelop met het eigen adres erop