Afrikaans–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Afrikaanse woord mag

Afrikaans	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
mag werkwoord (kan)	bij machte zijn werkwoord ; kunnen werkwoord	povi werkwoord
mag zelfstandig naamwoord (vermoë)	macht zelfstandig naamwoord ; vermogen zelfstandig naamwoord ; kracht zelfstandig naamwoord	povo zelfstandig naamwoord
mag zelfstandig naamwoord	macht zelfstandig naamwoord	potenco zelfstandig naamwoord
mag zelfstandig naamwoord	macht zelfstandig naamwoord	potenco zelfstandig naamwoord
mag zelfstandig naamwoord (moondheid)	mogendheid zelfstandig naamwoord ; gezag zelfstandig naamwoord ; macht zelfstandig naamwoord	potenco zelfstandig naamwoord
mag zelfstandig naamwoord	macht zelfstandig naamwoord	potenco zelfstandig naamwoord
mag zelfstandig naamwoord	macht zelfstandig naamwoord ; potentie zelfstandig naamwoord	potenco zelfstandig naamwoord
mag werkwoord	mogen werkwoord	povi werkwoord
mag werkwoord	kunnen werkwoord	povi werkwoord
lugmag zelfstandig naamwoord	luchtmacht zelfstandig naamwoord ; luchtstrijdkrachten zelfstandig naamwoord	aerarmeo zelfstandig naamwoord
magstryd zelfstandig naamwoord	machtsstrijd zelfstandig naamwoord	potencbatalo onbekende woordsoort
magte zelfstandig naamwoord (troepe)	troepen zelfstandig naamwoord ; strijdkrachten zelfstandig naamwoord	trupoj zelfstandig naamwoord
magteloos bijvoeglijk naamwoord	krachteloos bijvoeglijk naamwoord ; machteloos bijvoeglijk naamwoord ; vleugellam bijvoeglijk naamwoord ; hulpeloos bijvoeglijk naamwoord	senpova onbekende woordsoort
weermag zelfstandig naamwoord	leger zelfstandig naamwoord	armeo zelfstandig naamwoord