Afrikaans–Engelse woordeboek

Engelse vertaling van die Afrikaanse woord brand

Afrikaans → Engels
  
AfrikaansEngels (onregstreeks vertaal)Esperanto
🔗 ’n Kortsluiting het glo die brand veroorsaak.
;
🔗 Mense was op die boonste verdiepings vasgekeer toe ’n brand weens die ontploffing ontstaan het.
🔗 Dit brand nog steeds aan boord van die skip.
🔗 En die priester moet die vet op die altaar aan die brand steek, maar die bors kom Aäron en sy seuns toe.
risk of fire
;
🔗 Die hittegolf veroorsaak ook ’n uiters hoë brandgevaar.
🔗 Volgens meneer Reggie Sibiya, uitvoerende hoof van die FRA, is dit slegs die aantal vulstasies wat bevestig het dat hul brandstof op is.
fire‐brigade
🔗 Die groep van 100 mense het geweier om die brandweer nader te laat kom om die brande te blus.
incinerate
;
🔗 Kroningspark se nuutste inwoner, ’n man wat sowat vier maande gelede ingetrek het, het ’n groot gat gegrawe om vullis in te verbrand.

AfrikaansEngels
brand bite; blast; blaze; blight; brand; burn; calcine; cautery; char; cockle; combustion; dust‐brand; ergot; eruption; fire; flame; gangrene; glow; kindling; mildew; roast; scald; scorch; sear; singe; smart; smut; smut‐disease; sting; torrefy; urticate; ustion; ustulation
aan brand afire; on fire
aan brand slaan burst into flame
aan brand steek set fire to; set alight
aan die brand raak catch fire; kindle; ignite; light
aan die brand steek enkindle; fire; set on fire; ignite
aan die brand wees be on fire
bedekte brand loose smut
brand van nuuskierigheid be devoured by curiosity
die geld brand in sy sak the money burns in his pocket
flou brand burn low
geld brand in sy sak money burns holes in his pockets
aanbrand burn; crust
aardbrand subterraneous fire
baardbrander nosewarmer
beenbrand caries
binnebrand internal combustion
blaarbrand leaf‐blight
bladbrand leaf‐scorch
brandalarm fire‐alarm; fire‐bell; firecall
brandassuransie fire insurance
brandbaar combustible; inflammable
brandbestryder protoman
brandbestryding firefighting
brandbewaker fire‐watcher
brandbewaking fire‐watching
brandblusser fire‐extinguisher
brandblustoestel fire‐extinguisher; fire‐appliance
brandbom fire‐bomb; incendiary bomb
brandbyl fire axe; fireman’s axe
branddoring firethorn; pyracantha
brandemmer fire‐bucket
brander billow; breaker; burner; fire‐ship; rebuke; reprimand; wave
brandewyn brandy; eau‐de‐vie; fire‐water; spirits
brandfluit fire‐alarm
brandgang fire‐passage
brandgevaar fire‐risk
brandgoed firing
brandgordel fire‐belt
brandgranaat incendiary grenade
brandhout firewood
brandkas iron chest; safe; safe‐deposit; strong‐box
brandkelder strong‐room
brandklok fire‐alarm; fire‐bell; tocsin
brandkoeël fireball
brandkraan fire‐cock; fire hydrant; fire‐plug; hydrant
brandleer escape‐ladder; fire‐escape; fire ladder; pompier‐ladder; scaling‐ladder
brandlelie dobo‐lily
brandmiddel caustic; pyrotic
brandnet fire‐system
brandnetel nettle; stinging‐nettle
brandoefening fire‐drill
brandolie fuel oil; furnace‐oil
brandopsporingsapparaat fire‐detection appliance
brandopsporingstelsel fire‐detection system
brandpad firebreak; fire‐path
brandpolis fire‐policy
brandpomp fire‐pump
brandseer veldt‐sore
brandsiekte brand; mange; scab; scabbiness
brandsinjaal fire‐signal
brandskerm fireproof curtain; fire‐curtain; safety‐curtain
brandskilder enamel; enameller; glass‐stainer; poker‐drawer
brandskildery poker‐drawing
brandslaner fire‐beater
brandslang fire‐hose
brandsolder fireproof ceiling
brandspiritus methylated spirit; methylated spirits; spirits
brandspuit fire‐engine; hose
brandstigtend incendiary
brandstigter incendiary
brandstigting arson; fire‐raising; incendiarism
brandstof fuel; combustible
brandstokkie spill
brandtrap emergency stair; fire‐escape
brandtrommel strong‐box
brandval fire‐trap
brandvas fireproof
brandverf enamel
brandversekering fire insurance
brandvertragend fire‐retarding
brandvry apyrous; fireproof
brandwag watch; guard; outpost; sentry; picket; fire‐watch; outpost picket; sentinel; vedette
brandweer fire‐brigade
brandwerend fire‐resisting
brandwerk poker‐work
brandwese fire‐service
brandyster brand; brand‐iron; cauter; cautery; iron; marking‐iron; searing‐iron
doodbrand cauterize
gebrand roasted; stained
grasbrand grass‐fire
inbrand burn in
inbrandsteking firing
losbrand blaze; discharge; fire; let fly; volley; open fire
ontbrand take fire; ignite; break out; fire; inflame
oorbrand duff
oorlogsbrand conflagration
peerbrand pear‐scab
prêriebrand prairie fire
skilbrand superficial scald
skoonbrand grave
sooibrand eructation; flatulence; flatulency; heart‐burn; water‐brash
stokebrand firebrand; mischief‐maker
stuifbrand smut; ustilago
uitbrand blow out; burn out; burn away; cauterize; fuse; gut; sear
vasbrand run dry; seize; get into trouble
veldbrand veldt‐fire; grass‐fire
verbrand adust; bronze; burn; burn away; burn up; burnt; calcify; calcine; charred; confounded; consume; cremate; fire; incinerate; singe; sunburnt; tan
voorbrand counter‐fire; firebreak; fire‐path